De athame is een attribuut uit de moderne hekserij. Het werd geïntroduceerd door Gerald Gardner (grondlegger van de Gardneriaanse wiccastroming) die veel interesse had in magische dolken (krissen) uit oude culturen. Hij publiceerde er in 1936 zelfs een boek over. Er doen verschillende verhalen de ronde over de herkomst van het woord athame, maar het komt van oorsprong niet voor in de Europese taal. Wel kenden veel oude culturen heilige of rituele messen, zwaarden of sikkels die werden ingezet bij offers aan de goden of bijvoorbeeld om de eerste gewassen te oogsten. Bekende magische messen zijn het zwaard Excalibur uit de koning Arthur-legenden en het onbreekbare zwaard Durendal.
Heksen gebruiken een athame om energie te leiden en om de cirkel te trekken en op te heffen. Door het alleen zelf in de hand te nemen, gaat ook alleen jouw energie in het mes zitten. Niet alle heksen hebben behoefte om de cirkel met een mes te trekken. Sommige tradities gebruiken een zwaard of een staf hiervoor. Maar ook je vinger kan prima dienstdoen als cirkeltrekker. Een van mijn cursisten vertelde eens dat zij altijd een grote pollepel gebruikt om de cirkel te maken!
De athame wordt vaak verbonden aan het element lucht, soms aan het element vuur. Het is in elk geval verbonden aan het mannelijke principe, en dus de godheid. De athame speelt een belangrijke rol in een van de bekendste wiccarituelen waarbij de samensmelting van de god en godin wordt uitgebeeld. De athame wordt daarvoor (binnen hiërarchische groepen door de hogepriester) in de kelk of ketel (vastgehouden door de hogepriesteres) gestoken om zo het samengaan van het mannelijke en het vrouwelijke te symboliseren.